Uit: De IJ'dammer, december 1988

Waar damden de IJmuidenaren in de loop der jaren ?

door Jan Apeldoorn

Vrijdag 2 september 1988 was het dan zover. Na vele en jarenlange omzwervingen in de gemeente Velsen kwamen de IJmuidense dammers in het bezit van een prachtig verenigingsgebouw. In het "Jan Ligthart-gebouw", een voormalige basisschool die de naam van deze beroemde pedagoog al voerde, vonden we eindelijk ons eigen "home". Dankzij het huidige bestuur en vooral het inzicht en de inzet van Cor Heilig en Ton de Haas beschikken we nu over een clublokaal dat uniek is in de damwereld. Een ruime en akoestisch voortreffelijke speelzaal vormt het middelpunt. Daar zullen we in de toekomst onze sport moeten bedrijven. Maar ook de analyseruimte met de schitterende bar zal bij kunnen dragen tot een gezellig clubleven. Verder is er nog een ruimte voor de opslag van materiaal en de mogelijkheid er een bestuurskamer te creëren: kortom een meer dan fraai geheel.

Persoonlijk was ik aangenaam verrast toen het bestuur besloten had de speelzaal de "Coen Bais"-zaal te noemen. Het is vooral aan de enorme inzet van onze voormalige voorzitter en secretaris te danken dat we over de nodige financiën konden beschikken om dit alles te realiseren. Eindelijk kan het eerste team zijn wedstrijden voor de bondscompetitie weer afwerken in dezelfde accommodatie waar het clubleven zich afspeelt. Dat is wel anders geweest. Met name de laatste jaren konden we onze draai maar moeilijk vinden. In het "Cultureel Centrum" was dat onmogelijk. Ook voelden we ons er nooit echt thuis. Dat het door sommigen wel eens spottend het "moratorium" werd genoemd gaat mij persoonlijk net iets te ver. Al had de steriele indruk die het op mij naliet veel weg van een ziekenhuis.

De dammers hebben het echter met de clublokaliteiten niet altijd slecht getroffen. In 1925 startte DCY in het "Koning-Willemshuis". In dit kolossale gebouw, dat bestemd was voor de opvang van zeelieden, vonden vele nieuwe verenigingen in IJmuiden hun eerste onderkomen. Zo ook de dammers.

Vóór de oprichting van DCY werd er op een aantal plaatsen in IJmuiden ongeorganiseerd gedamd. Onder andere in café "Eyndhoven" aan de Stationsweg, in het "Koning Willemshuis" en in wat kleine sociëteiten. Om het spelpeil wat op te vijzelen werden al in het begin van de twintiger jaren bekende meester-dammers, zoals J.W. van Dartelen en W. van Daalen, uitgenodigd om simultaanseances te geven. Deze pioniers trokken in navolging van de grote Jack de Haas als zendelingen door de provincie om verenigingen op te richten. In IJmuiden slaagden ze wonderwel.

Na enige jaren van groei verhuisden de dammers naar een zaal in het voor de oorlog alom bekende hotel "Nommer Een". Ook werd er nog gespeeld bij Tellier maar door de enorme toeloop van leden moesten de dammers uitkijken naar een grotere accommodatie. Oud-IJmuiden werd verlaten en men trok in bij hotel "Kennemerhof" in de Kennemerlaan. Het was daar dat wij tot onze grootste successen kwamen. Een uitermate geschikte speelgelegenheid waarvoor een minimale huurprijs moest worden afgedragen. Tot 1943 was dit het domein van dammend IJmuiden. In het midden van de oorlog moesten de dammers plaats maken voor de gehate Duitsers. Oud IJmuiden, het middelpunt van het uitgaansleven, viel onder de slopershamer. De bezetter had vrije schietbanen voor zijn afweergeschut nodig. Honderden huizen werden gesloopt, zo ook het "Koning Willemshuis" en hotel "Nommer Een". De IJmuidenaren moesten massaal evacueren. De meesten van hen trokken naar Bloemendaal, Aerdenhout en Overveen en mochten zich enkele jaren de trotse bewoners van enorme villa's noemen. Het verenigingsleven werd ernstig aangetast. In de donkerste jaren van de oorlog werd er in Bloemendaal nog bij verschillende leden thuis gedamd. Maar eenvoudig was dat allerminst, omdat de bezetter steeds meer mannen opriep voor de arbeidsinzet in Duitsland en anderen genoodzaakt waren onder te duiken.

Na de oorlog werd de draad weer opgepakt, maar dat was net zo eenvoudig. Met name de keuze van het clublokaal maakte veel emoties los. Het gedrag van de eigenaar en de rol die het voormalige café in de oorlog had vervuld, maakte het spelen in hotel "Kennemerhof" voor een aantal leden onaanvaardbaar. Zij verlieten DCY en zouden later de kern vormen van damclub "Sportief".

DCY speelde weer in "Kennemerhof" en er brak een nieuwe bloeiperiode aan. In 1952 wordt Piet Roozenhurg naar DCY gehaald en keerden Puk Ligthart en Gees Suyk de bridgetafel de rug toe en damden weer bij IJmuiden. Het kampioenschap van Nederland werd eindelijk bereikt in 1962. Wie het in die jaren over "Kennemerhof" had, sprak over DCY en andersom. Het was een twee-eenheid waar geen eind aan leek te komen.

Edoch, wat niemand kon bevroeden gebeurde: DCY en "Kennemerhof" gingen in het midden van de zestiger jaren uit elkaar. Na het kampioenschap van Nederland, een hoogtepunt in de rijke geschiedenis van de club, volgde er een snelle neergang. Sterke spelers verlieten om uiteenlopende redenen de club. Van enige toeloop die men na de succesjaren verwachtte, kwam niets uit. En bet meest trieste was, dat een aantal leden meer belangstelling had voor het café, de kaarten en het biljart, dan voor het damspel.

Het verenigingsleven leed er onder en DCY was zelfs niet meer in staat een tweede tiental samen te stellen. Er moest iets gebeuren. Eén van de maatregelen die het bestuur nam was verkassen naar een andere speelruimte. Unaniem werd gekozen voor het "Cultureel Centrum". In de jaren die volgden slaagden we erin uit het diepe dal omhoog te klimmen. Moeizaam ging het, maar het lukte en het aantal leden groeide gestaag.

In 1973 kwam het tot een fusie tussen DCY en Sportief. Oude bekenden werden weer lid en werden met open amen ontvangen. DCY was in een klap zo'n vijftien leden rijker. Een van de resultaten van de fusiebesprekingen was, dat DCY voortaan ging spelen in het Patronaatsgebouw waar Sportief al enige tijd speelde. Aanvankelijk was het een verademing. De familie Groen zwaaide er de scepter en was de dammers goed gezind. Maar na enige jaren bekoelde de liefde. Nu is het voor een zaalverhuurder ook niet gemakkelijk een damclub te voorzien van de nodige versnaperingen: dammen ze dan verteren ze niets en gaan ze over tot verteren, dan is het voor een normaal mens al enige uren de hoogste tijd om te ruste te gaan. De meningsverschillen groeiden uit tot conflicten en na enige jaren trokken we, welhaast gedwongen door de niet aanwezige alternatieven in Velsen, weer in het Cultureel Centrum. Na ruim anderhalf jeer verbouwingsergernis vonden we er toch een goed onderkomen. Een.aantal activiteiten zorgden ervoor dat de IJmuidense dammers redelijk in de slappe was kwamen te zitten. Bais droomde van een eigen clublokaal, maar de dromen werden geen werkelijkheid. Ook de beheerder van het Cultureel Centrum begon te zeuren en uit alles bleek, dat hij ons liever kwijt dan rijk was. Een wens die wederzijds was.

Meer dan een jaar geleden deed zich eindelijk de gelegenheid voor de droom van Bais uit te laten komen. De kans werd door het bestuur met beide handen aangegrepen. En ziedaar het resultaat. Het is nu nog te hopen dat er nieuwe impulsen komen. Vooral de jeugd zal in de nabije toekomst zijn weg naar DCY moeten vinden. Alleen dan heeft het enorme werk zin gehad en is het tot in lengte van jaren een club en een clublokaal om trots op te zijn.