Historie DCIJ

Naar aanleiding van het 75-jarig bestaan van DCIJ in 2000 heeft Jan Apeldoorn destijds een tweetal artikelen geschreven. Hieronder treft u deze twee artikelen aan.

Damclub IJmuiden: een kweekvijver van talent

Op 15 februari 2000 was het precies 75 jaar geleden dat een groepje enthousiaste thuisdammers in IJmuiden zich aansloot bij de Nederlandse dambond. Tijdens de receptie ter gelegenheid van het 10-jarig bestaan in 1935, repte de toenmalige voorzitter Kerst de Jong er al over dat er zoveel IJmuidenaren waren met een afwijking. Hij sprak bij die gelegenheid over een damknobbel. Hij poneerde deze, weliswaar niet wetenschappelijke onderbouwde, stelling, omdat er zich in de jonge havenplaats zoveel damtalent aandiende. Doch veel belangrijker voor de ontwikkeling van het spelpeil bij DCIJ was het doorgeven van kennis.

De basis hiervan werd gelegd door Baris Dukel. Amper 17 jaar oud meldde hij zich aan bij de damclub. Hij had veel talent en zoals spoedig bleek, beschikte hij ook nog over het vermogen om zijn kennis aan anderen over te dragen. In 1934 behaalde hij de meestertitel. Mede door zijn intensieve trainingen konden de talentvolle spelers zich ontwikkelen. Puck Lighthart, Cees Suijk en Henk Laros volgden zijn voorbeeld en veroverden de meestertitel. Maar ook de onlangs tot Velsenaar van de eeuw gekozen oud-wethouder Henk de Boer, Piet Leijte, Coen Bais en de gebroeders Postma ontwikkelden zich tot waardige hoofdklassers. In 1937 vormden zij de basis voor de successen van het eerste tiental toen het kampioen van Nederland werd. Een titel die ook in 1962, 1978, 1981 en 1990 naar IJmuiden ging.

Nationaal maar ook internationaal verwierven de IJmuidense dammers grote bekendheid. Niet minder dan negen spelers behoorden tot de deelnemers in de strijd om het persoonlijk kampioenschap van Nederland. Zeventien keer deed Baris Dukel mee en was daarmee de absolute recordhouder. Eenmaal in 1959 mocht hij zich, in de herfst van zijn carrière, en na vele eervolle plaatsingen, kampioen van Nederland noemen. De toenmalige wereldkampioen Piet Roozenburg was hem in 1954 voorgegaan. Internationaal waren er voor de DCIJ-ers ook enkele opmerkelijke successen weggelegd. Daar was allereerst Piet Roozenburg. Hij was in 1948 met grote overmacht wereldkampioen geworden. Een prestatie die hij in 1952 herhaalde. In dat zelfde jaar kreeg Roozenburg een baan bij “Hoogovens” en werd DCIJ zijn nieuwe club. Drie jaar later moest hij zijn wereldtitel tegen de Leidenaar Wim Huisman verdedigen. Het werd een eclatante 16-8 overwinning voor de regerend wereldkampioen. In het Olympisch toernooi van 1956 moest hij de scepter overgeven aan de Canadees Marcel Deslauriers en kwam hij niet verder dan de derde plaats. Ook Henk Laros(1948) en Baris Dukel(1960) streden mee om de mondiale titel. Zij werden respectievelijk vijfde en negende.

Er waren talloze wedstrijden waar de spelers van DCIJ zich konden meten met de internationale top. Al in 1934 kwam de toenmalige wereldkampioen Maurice Raichenbach naar IJmuiden om deel te nemen aan een damzesdaagse. Er zouden er nog velen volgen. Baba Sy, Koeperman, Hisard, Verpoest, N’Diaye en Sijbrands behoorden tot de deelnemers. Een absoluut hoogtepunt vond plaats in 1980, toen zes Afrikaanse dammers deelnamen aan een invitatietoernooi waarin Ton Sijbrands uiteindelijk de overwinning opeiste.

Nadat in 1962 de tweede landstitel was veroverd, viel DCIJ door het vertrek van van een aantal spelers terug. Aan degradatie viel zelfs niet te ontkomen. Maar ook toen diende zich al nieuwe jonge talenten aan. Cees Pippel en Cees van Duijvenbode en wat later ook Ton de Haas, Bert van Domselaar en Willem Winter drongen een vaste plaats af in het eerste tiental. Dat was dringend nodig want Laros stopte en in 1973 overleed Baris Dukel. In het midden van de zeventiger jaren kwam er een drastische verandering in het beleid van de club. Men ging over tot sponsoring en sterke spelers uit de regio werden aangetrokken. Ton Sijbrands werd de nieuwe trainer. Maar met hem kwamen ook grootmeester Rob Clerc, Jeroen Sterel, Gerard Beerepoot en Renee Boulonois de DCIJ-gelederen versterken. Na de derde landstitel in 1978 vertrok Rob Clerc en werd zijn plaats ingenomen door niemand minder dan de regerend wereldkampioen Harm Wiersma. Intussen werd de sponsoring steeds belangrijker. Enkele jaren kwam DCIJ in de competitie uit onder de naam Côte D’or. In 1990 getooid met de naam van de sponsor werden de IJmuidenaren voor de vijfde maal kampioen van Nederland. Maar met het verbreken van het sponsorcontract viel ook het eerste tiental uiteen. Ook nu weer was na enkele jaren niet aan degradatie uit de hoogste klasse te ontkomen. Wat restte was een gezonde en nog altijd sterke club.

(bewerkt en ingekort)

Damclub "IJmuiden" 75 jaar jong

Op 15 februari 2000 was het precies 75 jaar geleden dat enkele enthousiaste thuisdammers zich aansloten bij de toen nog Nederlandse dambond. De pioniers van toen konden nauwelijks bevroeden dat zij aan de wieg stonden van de succesvolste sportvereniging in Velsen. In de 75 jaar leverde de club talloze meesters en grootmeesters af die mondiaal grote bekendheid verwierven. Het eerste tiental werd vijfmaal kampioen van Nederland en organiseerde het belangrijke internationale toernooien.

De basis voor de grote successen werd al amper twee jaar na de oprichting gelegd. In 1927 sloten Baris Dukel en Kerst de Jong zich aan bij de IJmuidense dammers. Zoals spoedig bleek was met name Baris Dukel begiftigd met een enorme aanleg voor het damspel. In 1934 behaalde de autodidact al de meestertitel en nam hij deel aan het persoonlijk kampioenschap van Nederland. Niet minder dan zeventien maal wist hij zich te plaatsen voor de eindstrijd. Eerst in 1959, na vele vergeefse pogingen en in de herfst van zijn damcarrière, werd hij kampioen van Nederland. In de eerste jaren was hij trainer en stimulator van DCIJ. Ook met zijn wekelijkse damrubriek in de IJmuider Courant zette hij vele IJmuidenaren ertoe aan zich in het damspel te bekwamen. Een rubriek die hij met een onderbreking van enkele jaren, zo’n veertig jaar met grote kennis van zaken verzorgde.

Zijn damtrainingen wierpen al snel vruchten af. Het spelpeil bij DCIJ vloog omhoog en in enkele jaren, na drie promoties werden de IJmuidenaren hoofdklassers. Twee van zijn meest talentvolle pupillen, Puck Ligthart(1936) en de 16 jarige Cees Suijk(1937) behaalden in navolging bekendheid kreeg onder zijn bijnaam “Brillé”. Hij zorgde ervoor dat zijn plaatsgenoten kennis konden maken met hun kampioenen. Voorafgegaan door de harmonie”Concordia” werden ze in open landauers in IJmuiden rondgereden.

Ook na dit absolute hoogtepunt bleef DCIJ een vooraanstaande damvereniging. Zo waren er enkele opzienbare persoonlijke prestaties. Henk Laros(1948), Piet Roozenburg(1956) en Baris Dukel(1960) behoorden tot de deelnemers in de strijd om de wereldtitel. Na de oorlog dienden zich nieuwe jonge talenten aan, waarvan Theo Tielrooij wel de belangrijkste exponent was. Maar vooral de komst van de regerend wereldkampioen Piet Roozenburg zorgde voor nieuwe impulsen. DCIJ heroverde zijn vooraanstaande positie in de nationale damcompetitie. Doch eerst in het seizoen 1962-1963 leidde dat ertoe dat er opnieuw een nationale kampioenschap naar IJmuiden ging. Hierna moesten de IJmuidenaren een behoorlijke stap terug doen. Een aantal spelers verliet om uiteenlopende redenen de vereniging. Een nieuwe generatie dammers dienden zich echter al aan. Cees Pippel, Cees van Duijvenbode, Wim Winter, Ton de Haas en Bert van Domselaar waren vooraleerst nog niet in staat het kwaliteitsverlies geheel te compenseren. Eerst in het midden van de zeventiger jaren kwam daarin verandering.

Door sponsoring slaagde DCIJ erin sterke spelers uit de regio aan zich te binden. Vooral de komst van grootmeester Rob Clerc en wereldkampioen Ton Sijbrands droegen er toe bij dat DCIJ in 1978 voor de derde maal kampioen van Nederland werd. Na het vertrek van Rob Clerc werd de opengevallen plaats overgenomen door niemand minder dan de regerend wereldkampioen Harm Wiersma. Dit leidde ertoe dat in 1981 en in 1990 de landstitel naar IJmuiden kwam. De laatste titel werd behaald onder de naam Côte d’or. Na enkele vruchtbare jaren zag men af van sponsoring door deze chocoladegigant en ging men in de landelijke competitie weer verder onder de vertrouwde naam Damclub IJmuiden. Met de sponsor vertrokken ook een aantal sterke spelers. Dit hield in dat het eerste- en het tweede tiental met wat bescheidener posities in de landelijke competitie genoegen moesten nemen.

Maar nog altijd is DCIJ springlevend. Er wordt veel energie gestoken in het opleiden van de jeugd. Want zoals Dukel c.s. al heel lang geleden inzagen; “Wie de jeugd heeft, heeft de toekomst”. DCIJ is 75 jaar oud of zoals een vooraanstaand IJmuidense dammer zich terecht liet ontvallen; “75 jaar jong”.

Terug